Het Grand Theatre

Herboren en herdoopt is gisterenavond het vroegere Pompenburg-theater heropend.

Het ziet er daar nu heel anders uit dan een jaar geleden, toen deze inrichting de eerste maal werd geopend. Ze was onder ongunstige omstandigheden tot stand gekomen. Er mankeerde aan het gebouw dan ook het een en ander. Zoo hier en daar en overal moesten verbeteringen worden aangebracht. De nieuwe expoitant, de heer Tuschinski, heeft daaraan een groote som ten koste gelegd. Het tooneel is een flink stuk vooruitgebracht, vergoot en verbeterd. Tal van onderdeelen zijn duchtig onder handen genomen en de decoratie, de verlichting enz. zijn belangrijk verbeterd, al konden in den korten tijd die beschikbaar was en waarin heel hard is gewerkt, niet alle wenschen, niet alle wenschen van den veeleischenden, ondernemenden Tuschinski verwezenlijkt worden.

Het Grand Theatre met  zijn ongeveer 1.500 zitplaatsen is thans een van de ondernemingen geworden, welke tegenstanders van de bioscoop, daarvoor te mooi zullen vinden. Zonder twijfel een inrichting van den eersten rang, met mollige Smyrnatapijten van de Koninklijke Vereenigde Tapijtfabrieken, naar ontwerpen van Jaap Gridding, die de hal heeft gedecoreerd en van Piet den Besten, aan wien het decoratiewerk van de groote zaal was toevertrouwd. De geheele aankleeding van het gebouw is overdadig en zij geeft de indruk dat zoowel Tuschinski als den Besten door de jaren en de ervaring geleerd hebben en in hun verlangens en uitingen tot meer rust zijn gekomen.

Een zeer talrijk publiek van genoodigden was gisterenavond samengekomen voor de opening. In het programma was een ruime plaats gegeven aan de muzikale talenten van de velen, die er aan hebben meegewerkt. Vooral de hoofdfilm, Hannele’s Hemelvaart, naar het bekende werk van Gerhart Hauptmann, waaraan een zeer verzorgde proloog voorafging, heeft voortdurend de aandacht geboeid en daartoe heeft zeker niet weinig bijgedragen de bespeling door Pierre Palla van het Amerikaansche orgel, het wonder van techniek, dat hoog boven het tooneel, in een vernuftige constructie van beton en ijzer een plaats heeft gevonden, en waarover in ons Ochtendblad van vandaag onder de rubriek Letteren en Kunst reeds een en ander is gezegd.

In de foyer is na afloop van het programma de opening intiem gevierd, en het was vroeg in den morgen, toen de gasten huiswaarts gingen.

Op den Pompenburgsingel staat thans het grootste en mooiste bioscooptheater van Rotterdam, waarvan de aantrekkelijkheid in hooge mate verhoogd wordt door het prachtige orgel, waarnaar te luisteren een genot os.

uit:
Nieuwe Rotterdamsche Courant
22 december 1923