Inhuldiging van het Israëlietisch Weeshuis

In de eetzaal van het nieuwe Israëlietische weeshuis aan de Mathenesserlaan 208 waren gisterenmiddag de autoriteiten der Joodsche gemeente, dames en heeren, samengekomen om de stichting op feestelijke wijze in te wijden. De kinderen in feestdagkleedij, met vader en moeder Kiek, oud-weezen en verschillende belangstellenden namen alle beschikbare plaatsen in. Vooral de kinderen, wat rumoerig als kinderen zijn, gaven aan de plechtigheid haar eigenaardig kleurig karakter.

De feestrede werd uitgesproken door den president-regent, arts M. Polak. Zij begon met een woord van welkom aan alle aanwezigen in deze, met zoo liefderijke mildheid aangeboden stichting, waarin regenten de vervulling hunner liefste wenschen zagen. Het moment der inhuldiging opent een nieuw tijdperk in de geschiedenis der stichting. Uitvoerig werd die geschiedenis nagegaan en daarin hulde en dank gebracht aan oud-regentessen en regenten, aan oud-vaders en moeders, aan de talrijke weldadigen, die aan de inrichting zooveel goeds hebben gedaan. Het huis met weezen – hooger verdienste had het huis in den Oppert niet – is nu in werkelijken zin een weeshuis geworden in een nieuwe gebouw, door den bouwkundigen raadsman van regenten, den heer W. Molenbroek met zooveel talent opgetrokken.

In dit nieuwe huis, zei de heer Polak, zien wij een waardigen tempel van de nobelste dochter der liefdadigheid, de weezenverpleging. Het werk dat 65 jaren geleden door den rabbijn Löwenstam is aangevangen, hopen regenten hier naar de traditie voort te zetten, maar daarvoor hebben zij steun noodig en dien roep ik hier, op dit oogenblik, dringend voor hen in. Steun van de leden onzer gemeente steun van vader en moeder, die ons reeds zoovele jaren terzijde stonden, steun ook van de kinderen. Zij mogen hun goeden wil blijven toonen, opdat regenten hen zien heengaan hunzelven tot zegen. Steun tenslotte in stoffelijken en moreelen zin van de buitenwereld. Thans voegt dank voor hetgeen door de leden der gemeente reeds gedaan is, dank en erkentelijkheid.

…..

Mr. Tels, als vertegenwoordiger der gemeente dankte regenten voor hunne uitnoodiging heden, waaruit bleek dat het weeshuisbestuur de geheele Rotterdamsche gemeente als één groot gezin beschouwt, waarin ieder zijn taak te vervullen heeft. De gemeente nu mag regenten dankbaar wezen voor het vervullen hunner taak, zij wenscht dat deze nieuwe stichting moge groeien en bloeien, zij wenscht dat met heel haar hart.

De architect, de heer W. Molenbroek, betuigde, ook namens de aannemers, erkentelijkheid voor de hun gebrachte hulde. Ook hij wenschte regenten toe dat zij met hunnie stichting eer zullen inleggen, dat die stichting hun een voldoening zal wezen. Waar zoo groote daden zijn verricht, was het hem en den aannemers een dankbare taak een steentje, zij het niet in reëelen zin, aan dit liefdeswerk bij te dragen.

…..

uit:
Rotterdamsch Nieuwsblad
28-04-1898