Bekroond ontwerp Koninginnebrug

Vrijdag, 19 februari 1926, des nachts om kwart vóór twaalf heeft de Rotterdmasche Gemeenteraad besloten, met 26 tegen 17 stemmen, dat het ontwerp “Op hoop van zegen”, en niet “Pentagram in cirkel”, zou worden uitgevoerd.

Op 31 maart 1925 richte de jury zich in haar rapport tot het Gemeentebestuur “Op hoop van zegen” was bekroond geworden, maar over “Pentagram in cirkel” was zoo waardeerend geschreven, dat een nadere bestudeering van beide ontwerpen volkomen verantwoord bleek.

Het ontwerp “Op hoop van zegen” dat bekroond werd , is voorgesteld in bovenstaande afbeelding. Ik wil hierbij opmerken dat het onjuist ware aan te nemen dat M.A.N. zich beperkt heeft tot het maken van de brug-technische plannen, Grün & Bilfinger tot het maken van het waterbouwkundige teekeningen, en schrijver deze tot het teekenen van brugwachters-huisjes, leuningen en lantaarn.
Dit is volstrekt niet het geval. Het ontwerp is het resultaat van vele langdurige besprekingen, waarbij schrijver dezes óók het gebied van zijn medewerkers betrad.

Getracht werd een oplossing te geven die zoo bescheiden en natuurlijk mogelijk haar functie zou vervullen, zóó natuurlijk, dat inderdaad de ongevoelige leek “er niks bijzonders an” zou vinden, evenmin als deze dat opmerkt aan een motorboot of aan een gloeilamp.

Ten opzichte van aesthetische zijde zullen betoogen niet veel licht brengen.

Ik begrijp dat de meeste menschen het verschil niet kennen tusschen groot en grootsch; tot mijn diepe teleurstelling blijken ook veel architecten zoo weinig beschaafd te zijn.

Ik begrijp dat de meeste menschen geen onderscheid weten te maken tusschen de voorstelling en het voorgestelde; tot mijn spijt hebben ook meerdere architecten zich niet weten te ontrekken aan de bekoring van meesterlijke aquarellen.

Ik begrijp dat de meeste menschen niet in staat zijn het aesthetische effect te beoordelen van een ontwerp dat op bescheiden wijze is voorgesteld; helaas blijkt het lezen van teekeningen ook voor vele architecten te moeilijk geweest te zijn

Ir. A. H. Van Rood

uit:
Bouwkundig Weekblad
nummer 15
10 april 1926
blz. 156-160