Het HBU gebouw aan de Coolsingel
Het hooge kantoorgebouw aan het Van Hogendorpsplein met zeer veel glas en lichte kleuren zal een merkwaardige verschijning worden aan onzen Coolsingel-boulevard. De architect W.M. Dudok, de bouwmeester ook van De Bijenkorf, schrijft over zijn nieuwe schepping het volgende in tijdschrift De Maastunnel: De hooge grondprijs noopte mij de ruimtelijke mogelijkheden ten volle nuttig te maken, hetgeen leidde tot een hoofdgebouw van 12 verdiepingen met een veel lageren aanbouw, welke op den begane grond slechts een bescheiden winkel bevat met trapopgang en lift naar de op de verdieping gelegen, grootendeels op steunpunten gestelde bodega.
Zoo ontstond een project met twee sterk contrasteerdende bouwdeelen; het ruim 40 m. hooge hoofdgebouw zal een duidelijke afsluiting vormen van den Coolsingel., het luchtige aanhangsel met de ongeveer 20 m, breede onderdoorgang bewaart toch eenig contact tusschen het Van Hogendorpsplein en het voormalige Boymans-museum. De architect meent, dat mede door de tegenstelling tusschen het ijle, technische-zakelijke van dit nieuwe bouwfragment en het gesloten, waardige karakter van het oude gebouw, een wel interessante coulissenwerking kan ontstaan, wanneer men het klassieke gebouw aanschouwt door de poort van het nieuwe.
De planindeeling van het hoofdgebouw wordt hoofdzakelijk bepaald door de plaatsing en de oplossing van het trappenhuis om zooveel mogelijk gelijkwaardige, goed-bezonde kantoorruimte over te houden, ligt dit trappenhuis in het midden van den noorderlijken gevel. Het is voldoende ruim, maar toch zoo beknopt mogelijk opgelost en om ruimte te winnen gedeeltelijk uitgebouwd, het bevat een rechten bordestrap met twee liften en verleent op elke verdieping toegang tot twee toiletgroepen. De aaneengesloten, overblijvende kantoorruimte kan op elke verdieping in één, twee of drie groepen worden verhuurd.
Afwijking toonen alleen de begane grond en de eerste verdieping. Op de begane grond is een bankierskantoor ontworpen met afzonderlijken ingang in den westgevel (dus aan het Van Hogendorpsplein) en voorts een conciërgewoning waarover zich het bankierskantoor als entre-sol voortzet. De kelderverdieping bevat inbraak-vrije kluis-ruimten en archiefbergplaats voor het bankierskantoor, voorts ruimten voor de centrale verwarmingsinstallatie, alsmede een rijwielbergplaats, tevens vluchtkelder. Vermoedelijk zal deze laatste onder den aanbouw worden uitgebreid. De eerste verdieping verschilt in zooverre van de hooger gelegen étages, dat er een toegang binnendoor naar de op hetzelfde niveau gelegen bodega en de noodige keukenruimte is ontworpen.
Om zooveel mogelijk partij te trekken van de bijzondere fraaie ligging is een ruim gebruik van balcons gemaakt: aan den Zuidgevel zijn deze door brandtrappen verbonden. Om dezelfde reden is op de bodega een dakterras ontworpen. Wat kleur betreft. Het gebouw zal verrijzen op een plint van zwart Zweedsch graniet, de buitenmuren zullen overigens uit zeer lichtgekleurd baksteen van bijzondere kwaliteit bestaan, waarschijnlijk geglazuurd. De gesloten balcondeuren zullen gelegenheid bieden tot eenige ornamentale kleurafwerking. Zoo is gestreefd naar een practische en beknopte planindeeling en, wat het uiterlijk betreft, naar een juist en sprekend verband tusschen gebouw en omgeving
uit:
Rotterdamsch Dagblad
29 december 1938
blz 9