IJzerhandel bouwt aan de Coolhaven

Uit berichten in het Nieuwsblad weet men, dat verscheiden groote industriële ondernemingen uit de binnenstad. welke voor de ramp van 14 mei aan honderden arbeiders werk boden, naar elders zijn of worden verplaatst en daarom zal het in breede kring voldoening wekken dat een groot getroffen bedrijf, waarin voor den oorlog cira 2020 personen arbeidden, voor onze stad behouden blijft. Zelfs is al uitvoering gegeven aan het voornemen om voor het bedrijf, dat niet meer in de binnenstad zal terugkeeren, een nieuwe huisvesting te vinden en wel in een forsch pand van vijf verdiepingen met een front van 100 meter, dat aan de Coolhaven Z.z. zal verrijzen.

Het gaat hier om den ijzerhandel van de firma. Helders, welke reeds 75 jaar in de Maasstad is gevestigd., aanvankelijk alleen als kleinhandel, doch al zeer spoedig breidden de zaken zich uit tot een grossiersbedrijf, dat de behoeften aan ijzer- en koperwaren in haar groote verscheidenheid, huishoudelijk artikelen, haarden en kachels, gereedschappen voor land- en tuinbouw en voor den handwerkman in de provincies Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant voor een groot deel kon dekken. Bovendien was aan het bedrijf een uitgebreide afdeeling voor scheepsbeslag en machinekamerbehoeften verbonden. In den loop der jaren moest natuurlijk de uitbreiding van de magazijnen en kantoren gelijken tred houden met de toeneming van de transacties en zoo beschikte de onderneming tot 14 mei over een moederbedrijf aan de Hoogstraat en kantoren aan de St. Laurensstraat, voorts over pakhuizen op drie punten aan de St Laurensstraat, Lange Torenstraat, Oppert en Mansstraat en de Rozenburgstraat waar het grootste gedeelte van het autoparkm bestaande uit circa 25 vracht- en reizigersauto’s was ondergebracht.

De catastrofale gebeurtenissen in mei van het vorige jaar hebben, hoe ver deze gebouwen ook uit elkaar lagen, de gebouwen noch hun kostbare voorraden gespaard. Reeds in 1939, toen de internationale spanning zich vele malen manifesteerde als voorhoede van een Europeeschen oorlog, had men voorzien, dat de aanvoer van ijzerwaren steeds meer moeilijkheden zou opleveren en daarom waren groote voorraden aangelegd van alle artikelen, waaraan het meeste behoefte zou worden gevoeld. Hoe groot deze voorraden zijn geweest, moge blijken uit het feit, dat de opslagplaatsen van de firma Helders niet alles konden bevatten en dat zelfs nog pakhuisruimte moest worden gehuurd.

Er zijn bij den brand van Rotterdam zulke hooge temperaturen ontwikkeld dat de enorme hoeveelheden ijzerwaren finaal zijn gesmolten en zich hebben vastgezet in brokken van ingestorte muren, zoodat niet anders dan met behulp van dynamiet de klompe steen en ijzer konden worden verwijderd.

Zoodra in het pand aan de St. Laurensstraat de kluizen, welke ondanks de hitte haar inhoud ongerept lieten, waren afgekoeld, kon men met behulp van de hoofdboeken de administratie weer worden opgebouwd. De pogingen om het bedrijf weer op gang te brengen werden reeds in den loop van juni met succes bekroond, toen twee loodsen op het terrein van den tot werkeloosheid gedoemden Rotterdamsche Lloyd beschikbaar werden gesteld in de loods Celebes, welke als magazijn dienst doet en in de loods Holland, die gedeeltelijk als kantoor wordt gebruikt, werken thans weer ongeveer 90 personen. Weliswaar zijn de omstandigheden waaronder het bedrijf is hervat, zeer moeilijk – de herbevoorrading geschiedt uiteraard niet in een vlot tempo als ondernemende zakenlieden wenschen en ook doen de vervoersmogelijkheden als gevolg van de benzineschaarschte zich danig gelden maar in den trouw van den klantenkring en in de medewerking van de leveranciers werd sterke morele steun gevonden voor de plannen om het bedrijf definitief opnieuw te vestigen.

Aanvankelijk slaagde men er niet in te Rotterdam een geschikt terrein te bemachtigen en dit leidde er toe, dat de directie zich beraadde over verplaatsing van het bedrijf naar een andere gemeente, doch gelukkig voor onze stad kon men na overleg met gemeentelijke instanties een gunstige gelegen strook worden verworven en wel aan de Coolhaven Z.z., welk terrein gelijk men weet geheel is bestemd voor de hervestiging van uit de binnenstad verdreven industrieële- en handelsondernemingen.

Volgens de plannen van architect J. Herman de Roos zal op dit terrein – 97,5 m. breed en ongeveer 30 m. diep – een 21 m. hoog pand met kantoren, toonzaal en magazijnen herrijzen, dat een belangrijk deel van den wand van de Coolhaven Z.z. zal uitmaken. Op ongeveer 290 betonnen vleugelpalen van 18 meter lengte komt het betonnen skelet te rusten waarin circa 1700 kubieke meter gewapend beton wordt verwerkt.

In den 4,50 m. diepen kelder komt het archief, de centrale verwarmingsinstallatie en een rijwielbergplaats voor ongeveer 150 fietsen. De begane grond wordt geheel als magazijn ingericht en krijgt een oppervlakte van bijna 3000 m2. Op de eerste verdieping komen kantoren toonzalen en een kantine, terwijl de daar bovengelegen drie verdiepingen als magazijnen zullen worden ingericht. Tevens is een huisbewaarderswoning in het plan opgenomen.

Het betonnen skelet van het pand krijgt buitenmuren van baksteen, voor de binnenmuren wordt een lichte bouwsteen toegepast en een schuine dak wordt afgedekt met pannen. Ter besparing van hout wordt de kap geheel van gewapend beton gemaakt en zelfs de goten zullen van beton worden vervaardigd! Ook door het toepassen van stalen ramen en stalen binnenpuien behoeft het schaarsche hout niet te worden gebruikt.

De noodzakelijkheid om het gebruik van hout zooveel mogelijk te beperken heeft voor dit bedrijf eigenaardige moeilijkheden opgeleverd, welke echter met behulp van een ingenieuze installatie kunnen worden overwonnen. Bij groote temperatuurschommelingen ontstaat n.l. neerslag, welk ijzer aantast en zijn waarde vermindert.

Beton bezit niet de eigenschap dit vocht te absorbeeren en daarom is gezocht naar een verwarmingsinstallatie, welke ter bestrijding van het dauwpunt, wordt ingeschakeld, zoodra groote temperatuurscerschillen dreigen op te treden. Door te zorgen, dat het ijzer tijdig voor-verwarmd is, kan oxydatie worden voorkomen.

In het pand worden vier liften geminteerd, twee met een hefvermogen van 1200 kg voor goederen, een personen- en goederenlift met een capaciteit van 800 kg en een boodschappenlift met een hefvermogen van 200 kg en aan den voorgevel komen drie hijschlieren, ieder met een capaciteit van 2000 kg.

Een typische bijzonderheid is, dat in de kantoren geen electrische ornamenten worden aangebracht; strenge toepassing van indirecte verlichting maakt dit overbodig en bovendien komt het de ruimtelijke werking ten goede.

In verband met de minder gunstige materiaalpositie is het niet mogelijk gebleken het pand in eenmaal in zijn geheel op te trekken: het eerst zal de oostelijke vleugel met den in het midden geprojecteerde hoofdingang worden gebouwd. Aanvankelijk zal met een gevelfront van 58 m. moeten worden volstaan.

Dank zij de medewerking van de verschillende gemeentelijke diensten in de mogelijkheid geopend een begin te maken met het grondwerk en men rekent er op, dat hoewel de aannemer de N.V. Aannemingsbedrijf voorheen H. en P. Voormolen, het werk tengevolge van de vorst drie weken heeft moet laten rusten, de bouwerij nog voor het eind van dit jaar is voltooid.

A. Helders en Zn. N.V. zal dan beschikken over een goed geoutilleerd, modern bedrijf, waarvan de verschillende magazijnen niet meer over verschillende deelen van de stad zijn verspreid, maar zijn geconcentreerd in een forsch pand, dat uitdrukking geeft aan de opgebroken energie van Rotterdamsche zakenlieden.

uit:
Rotterdamsch Nieuwsblad
16 januari 1941