Brug over de Delfshavensche Schie
Zooals reeds te voren is opgemerkt, is de nieuwe brug ingericht voor vier sporen. Zij vertoont drie openigen; boven de middelste, die een doorvaartwijdte van 9.12 M. heeft, bevinden zich vier rolbasculebruggen voor enkel spoor; de westelijke opening, waarboven een viersporige brug is aangebracht, heeft een ruime doorvaartopening, terwijl aan de landszijde der westelijke Schiekade een weg erdoor is geleid, die, als de behoefte zich daartoe voordoet, verbreed kan worden; de oostelijke opening eindelijk, afgedekt door vier enkelsporige bruggen, biedt gelegenheid tot doorvaart aan zeer kleine vaartuigen en daarenboven, aan de landzijde van de oostelijke Schiekade, ruimte voor desverlangd aanzienlijk te verbreeden weg naar Overschie.
De drie openingen zijn evenwijdig aan de as van de Delfhavensche Schie, die met de aslijn der brug een hoek van ongeveer 61 graden maakt. De doorvaarhoogte, van alle openingen bedraagt bij gesloten middenopening, zelfs indien de waterstand 0.30 M. – N.A.P. aanwijst, Terwijl Schiepijl gelijk 0.55 M. – N.A.P. is, ruim 4 M.
uit:
De Ingenieur, nr. 9
jaargang 27
2 maart 1912