De woningbouw aan den Mathenesserweg

Het groote woninblok aan den Mathenesserweg, dat dezer dagen is tot stand gekomen door samenwerking van bouwers onder één architect (het architectenbureau Brinkman & Van der Vlugt), en over welks aesthetisch schoon de meeningen nogal verdeeld zijn, te oordeelen naar de gisteren gevoerde Raadsdiscussie.

uit:
Rotterdamsch Nieuwsblad
24 november 1926

Avondvergadering

De Voorzitter heropent om half negen de vergadering en geeft het woord aan den heer Verheul, V.-B., die het over de eentonigheid der architectuur bijvoorbeeld te Tusschendijke heeft. Spr. dringt aan op invoering van de welstandsbepalingen. Hij is niet tevreden over het werk aan den Mathenesserweg. Architecten moeten zeggingskracht hebben. Er is geen samenhangend geheel. Spr. wil een onderzoek doen instellen naar de werkmethode te Amsterdam.

Hij apprecieert de particuliere bouwers zeer. De Heer VAN BURINK: Leve de winst! Wethouder HEYKOOP heeft weinig te zeggen. Eensdeels kan hij de woorden van verschillende sprekers onderschrijven, anderdeels is het slechts een praten in derden termijn, zooals bijvoorbeeld over de architectonische schoonheid.

Over de chaos in de stads-bebouwing heeft spr. meer dan voldoende gezegd. Het heeft immers geen zin, te discussieeren over de vraag wat schooner is: de massale blokbouw of de in stukjes uiteengevallende rij van puntgeveltjes. ‘t is een kwestie van smaak wat zullen wij daarover debatteeren? D’één houdt van een puntgeveltje en de ander van een kubus.

Spr. is niet van meening, dat men hier in staat is een eind-oordeel uit te spreken over de aesthetische en architectonische schoonheid van den Mathenesserweg. ‘t Werk is daar bij lange na niet voltooid, alleen de criticasters zijn klaar. Over de Mathenesserweg zal menigeen zijn afkeurend oordeel van thans wel wijzigen. Spr. wenscht de heeren althans zoo’n goeden smaak toe.

Wat de welstandsbepaling betreft, spr. hoopt dat de burgemeester het punt spoedig op de agenda zal plaatsen.

Blokbouw is het best tot stand te brengen bij gemeente- en vereenigingsbouw. Bij den particulieren bouw is dat veel moeilijker. Het bouwbedrijf is nu eenmaal hier in Rotterdam in handen van een ontzettend aantal kleine bouwertjes, zonder vorming en bekwaamheid. ‘t is bijna een ramp, maar ‘t is er niet minder waar om. Als men een alcoofwoning kon bouwen en zoo’n woning kan iedere krullejongen teekenen, kon men ‘t zonder geld af. Spr. herinnert aan ‘t beroemde schema-systeem van den heer de Meester. Deze en andere feiten staan ons in den weg om tot de samenwerking te komen, die men in Amsterdam bereikt heeft.

Dit type van bouwertjes tot samenwerking brengen is vrijwel onmogelijk. Spr. wil echter gaarne ook verder zijn best doen. De wethouder voor Volkshuisvesting zal echter, wil zijn plan kans van slagen hebben en wil men iets van hem kunnen eischen – het recht van gronduitgifte moeten hebben. Anders kan spr. kwalijk tot combinatiebouw komen. Hij hoopt, dat het college te dien opzichte een wijs besluit zal nemen. De grondprijs in den Blijpolder zal zoo laag mogelijk gesteld moeten worden, al zam men terdege op speculatie dienen te letten. Tot dusver is men er nergens in geslaagd.

…..

uit:
Voorwaarts (sociaal-democratisch dagblad)
23 november 1926